Coachen is niet hetzelfde als aanmoedigen

Logo

De winterstop zit er bijna op. Veel teams hebben in de zaal gespeeld en de oudere jongeren konden zich wederom laten kronen als beste in de Midwintercompetitie. 

Met de jaarlijks toenemende belangstelling voor het zaalhockey ben ik erg blij. Bijna zonder uitzondering neemt het niveau van degenen die in de zaal hebben gespeeld zichtbaar toe, zowel technisch als tactisch. 

Maar nu de wei weer in. Nou ja wei, zo noemden we het in de tijd dat de ondergrond nog groen en zwart aan je knieën bleef plakken. Ik ben wat ouder ja, speelde mijn eerste wedstrijd op een Veluwse wei in het oprichtingsjaar van de N.H.C., 1967. Onze huidige prachtige kunstgrasvelden hebben weinig meer weg van een weide. En eerlijk gezegd het spelletje zelf is ook behoorlijk veranderd. Gek genoeg lijkt de coach maar langzaam mee te ontwikkelen. 

Dat geldt natuurlijk niet voor degenen die van coachen hun beroep hebben gemaakt, maar op clubniveau is de coach in de regel nog steeds een mix van supporter en manager. Zeker bij de jongste jeugd is het organiseren van alles rond de wedstrijd en het ervoor zorgen dat kinderen optimaal spelplezier hebben de voornaamste taak van de coach. De opstelling, het wisselen en een knuffel na een pijnlijke botsing met de bal. Na afloop met elkaar blij zijn, ook al is er verloren. Heerlijk toch, zo zijn we allemaal als kind van hockey gaan houden. Ik tenminste wel, die halve eeuw geleden. Niets veranderd en laat het vooral voor eeuwig zo blijven. Dank je wel lieve coachende ouders voor het faciliteren van zoveel spelplezier.

Op een gegeven moment gaat het niet meer om spelplezier alleen, we willen ook beter worden. Als team en als individuele speler. De rol van de coach verandert dan. Het faciliteren wordt het werk voor de manager en aanmoedigen is de taak van het publiek. Voor de coach zijn er andere prioriteiten. 

Iedere coach heeft zijn/haar eigen stijl. Een stijl die bij je past. Die kan, wil en ga ik niet veranderen. Vind je dat ook, dan kun je deze column daarmee als gelezen beschouwen. Lees je desondanks door, dat kom je wat stokpaardjes tegen die ik hanteer. Doe ermee wat je wilt, maar blijf jezelf. Het belangrijkste, op elk niveau, is de binding met je team. Dat lukt nooit met aangeleerd gedrag. 

De belangrijkste klus voor de coach is niet in maar voor de wedstrijd. Uiteraard de beginopstelling en eventueel een plan voor wat betreft het wisselen. Over die opstelling heb ik in een eerdere column al iets gezegd. De hiërarchie van de as en Chiefs vs. Indians. Daarnaast moet er een strijdplan zijn, een tactiek. Ik ken coaches die die een hele wedstrijd voor alle spelers proberen uit te schrijven. Er zijn er ook die het bij de opstelling en een oproep tot inzet houden. De waarheid ligt daartussen. Als je met een team een bepaald doel wil bereiken, dan zal je met elkaar moeten afstemmen hoe je dat gaat aanpakken en wie welke taak heeft. Los van de teaminstructies kun je iedere speler één of maximaal twee specifieke opdrachten meegeven. Meer gaat niet werken, zeker niet als daar niet specifiek op is getraind. 

Probeer nooit spelers in hun actie te coachen. Ik hoor veel goedbedoelde aanwijzingen uit de dug-out wat ze met de bal moeten doen, maar in de regel worden die schreeuwen van de kant niet gehoord en is dat wel zo dan zal de speler er alleen maar onrustig van worden. Coach daarentegen juist de mensen die ver van de bal af zijn. Met hen kun je contact hebben. Het is tegennatuurlijk en daarom lastig, maar probeer het spel te volgen in plaats van de bal. Het positiespel van de mensen zonder bal bepaalt veel meer het resultaat van de wedstrijd dan die ene speler aan de bal. Als gezegd een speler in een actie kun je niet coachen, die 10 andere wel. 

Het allerbeste te coachen zijn je wisselspelers. Met hen kun je in alle rust in gesprek. Hier laten heel veel coaches kansen liggen. Het mooie van het doorwisselsysteem bij hockey is dat je een speler kort naar de kant kunt halen om aanwijzingen te geven. Maak daar gebruik van. Geef je wisselspelers de instructie om te focussen op de positie die zij als ze erin komen gaan spelen. Zowel waar het betreft de teamgenoot die nu op die plek staan als diens tegenstander. Dat helpt de speler in het veld het spel te lezen en sneller te zien wat je tegenstander doet en waar de ruimtes liggen. Ook hier geldt dat het verleidelijk is om de bal te volgen, maar het is voor de wisselspeler zinvoller om het spel op zijn/haar positie te volgen. Je hoort het heus wel is er wordt gescoord. 

De rust heet niet voor niets zo. Geef je spelers rust. Laat ze drinken en op adem komen. Zit er emotie in de wedstrijd, geef ze een minuutje om dat kwijt te raken. Beperk het aantal aanwijzingen in de rust, er wordt dan echt heel weinig opgenomen. Focus zoveel mogelijk op het herinneren aan de afspraken die voor de wedstrijd zijn gemaakt. Dat geldt overigens ook voor aanwijzingen die je geeft aan de gewisselde spelers. Je belangrijkste taak als coach is het toezien dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. Daarmee bezig zijn maakt het coachen overigens ook gemakkelijker dan dat je probeert alles te zien, dat is zelfs voor een topcoach heel lastig. Een goede interactie met je team is cruciaal, bespreek dus veel met ze. Maar niet tijdens de wedstrijd of in de rust. Dan ben jij de dirigent. De rust is ook niet het moment om uitgebreid te gaan discussiëren wat zij ervan vinden. Daar is de tijd niet voor en het haalt de concentratie eruit. Het hele orkest heeft recht van spreken, maar niet tijdens het concert. Gebruik de rust om de puntjes op de i te zetten, een enkele tactische aanpassing indien nodig en de afspraken in herinnering te brengen. 

De dug-out is de slechtste plaats van het veld om het spel goed te kunnen volgen. Je perspectief is van daaruit 90 graden anders dan dat van de spelers. Het is heel lastig om looplijnen en het positiespel te zien. Niet voor niets hebben coaches op hogere niveaus secondanten achter het doel.  Als je samen coacht, wat tegenwoordig vaak het geval is, ga dan zelf eens een tijdje vanaf de achterlijn kijken. Je ziet het spel dan zoals de spelers het zien. Ik doe dat zelf in de regel bij het begin van de wedstrijd om een beeld te hebben hoe het eigen team staat en dat van de tegenstander. 

Wisselen hoort bij de taak van de coaches. Spreek af wie van jullie dat doet. Er is geen enkele reden om je daar met z’n tweeën mee bezig te houden. Ieder een eigen taak. Probeer te vermijden dat je een speler wisselt die net een fout heeft gemaakt. Het wordt ervaren als straffen. Ook al stond de invaller al klaar, zeg hem/haar dan nog even te wachten. 

Tot slot een enkel woord over oefenwedstrijden. Het domein voor de coach om dingen uit te proberen met je team. Helaas zie ik ook bij oefenwedstrijden heel vaak een focus op het resultaat in plaats van op het oefenen van wat (nieuw) is afgesproken of getraind. Dit zijn de wedstrijden waar je als coach echt iets kunt, het resultaat telt namelijk niet. Maak er gebruik van. 

Prachtige en dankbare bezigheid dat coachen, maar daag jezelf uit om net als je spelers steeds beter te willen worden. Analyseer niet alleen hoe je team heeft gespeeld en hoe het beter kan, leg ook je eigen rol kritisch onder de loep. Veel plezier en succes. 

Rob van Nes heeft sinds 1984 diverse teams van Noordwijk gecoached en getraind, waaronder ruim 10 seizoenen Heren 1 en Dames 1. Momenteel werkt hij samen met Floris Jan Bovelander en een aantal (huidige en oud) internationals uit Nederland en India aan een hockeyontwikkelprogramma voor kinderen in India, One Million Hockey Legs (www.onemillionhockeylegs.com).

 

Columns Rob van Nes Overzicht