5-5-5 spelen
5-5-5- spelen zonder te veel mensen in het veld te hebben….
In ‘the good old days’ van het hockey baseerden coaches hun opstelling op basis van een 2-3-5-tactiek. Twee backs, drie middenvelders waarvan de middelste spil werd genoemd en vijf aanvallers. De midvoor, rechts- en linksbuiten en rechts- en linksbinnen. We hebben het over de tijd dat de Noordwijkse Hockey Club werd opgericht en het veld, gewoon gras met kalklijnen, nog tramrails had.
Stippellijnen die evenwijdig liepen aan de zijlijn en die waren bedoeld om aan te geven waarbinnen de inrol op de grond moest komen. Inrol, u leest het goed. De buitenspelers kregen in de regel van hun coach te horen dat binnen de tramrails moesten blijven. De 2-3-5 opstelling is verre oudheid, al kwam ik het laatst nog tegen op een school aan de voet van de Himalaya in het noorden van India. Te gast bij de schoolhockeytraining zette de 121-jarige sportjuf twee teams tegenover elkaar in 2-3-5. Het werd een wedstrijd met veel doelpunten.
In het moderne hockey zijn 4-4-2 en 4-3-3 de meest voorkomende opstellingen. Beiden hebben voor- en nadelen. Maar zou het niet fijn zijn om met 5 verdedigers, 5 middenvelders en 5 aanvallers te spelen? Het kan, zelfs zonder meer dan de 11 toegestane spelers in het veld te brengen. Het 3-2-3-2 systeem. In plaats van een vrije verdediger achter de laatste lijn, nog steeds veel gespeeld maar ooit ingevoerd om op hobbelige natuurgrasvelden iemand te hebben voor de doorschietende ballen, spelen we met twee vrije verdedigers voor de laatste lijn. Daarmee vangen we de tegenstander eerder op en verminderen we druk op de laatste linie. We hebben daarmee 5 verdedigers op 2 of 3 aanvallers. Meer dan voldoende. In balbezit schuiven deze twee vrije mensen in het middenveld waarmee daar een overtal ontstaat ten opzichte van het middenveld van de tegenpartij. Tegenstanders bijten zich stuk op dit middelveld dat zowel in een W als in een M staat. Verdedigend altijd in overtal, in balbezit eindeloos veel driehoekjes voor de opbouw.
De taak van de twee aanvallers, de voorste linie van twee, is vooral om ruimte te maken voor de opkomende middenvelders. Veel van binnen naar buiten bewegen en verdedigers uit het centrum trekken waardoor daar ruimte ontstaat voor opkomende middenvelders.
Een paar aandachtspunten. De buitenste middenvelders (de voorste linie van 3) moeten in balbezit het veld goed breed houden, anders ga je in een koker hockeyen met te kleine en te gemakkelijk te verdedigen driehoekjes. Voor de spitsen geldt dat de loopactie van binnen naar buiten moet zijn en niet andersom. Doe je dat wel dan zet je de cirkel vol en kom je er nauwelijks doorheen. Het tweetal tussen de achterste lijn en het middenveld is tactisch van cruciaal belang. Kies hiervoor mensen die de wedstrijd goed kunnen lezen. De laatste lijn speelt 1 op 1. Aanvallende frivoliteiten kunnen alleen als de positie is overgenomen. Speelt de tegenstander met twee spitsen dan liggen er mogelijkheden om van achteruit in te schuiven. Komt er toch een overtal richting het eigen doel, denk er dan aan dat de man met de bal voor de keeper is. Je ziet aan shoot-outs hoe moeilijk het is om een keeper uit te spelen. Deze heeft in 1 op 1 dus altijd een kans. De verdedigers zorgen ervoor dat de bal niet opzij kan worden afgespeeld, gebeurt dat wel dan staat iedereen verkeerd en wordt het voor de keeper een moeilijk verhaal.
Met 10 spelers 15 posities bezetten, probeer het eens. Ik kijk graag een keer mee als je daar prijs op stelt.
Rob van Nes heeft sinds 1984 diverse teams van Noordwijk gecoached en getraind, waaronder ruim 10 seizoenen Heren 1 en Dames 1. Momenteel werkt hij samen met Floris Jan Bovelander en een aantal (huidige en oud) internationals uit Nederland en India aan een hockeyontwikkelprogramma voor kinderen in India, One Million Hockey Legs (www.onemillionhockeylegs.com).